Regeling spoorverkeer
Bron: overheid_nl
Terug naar het overzicht
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
ADOB: automatische dubbele overwegbomen;
-
AHOB: automatische halve overwegbomen;
-
AKI: automatische knipperlichtinstallatie;
-
AOB: automatische overpadbomen;
-
besluit: Besluit spoorverkeer;
-
ETCS: European Train Control System;
-
ETCS-cabinesein: sein, getoond op de ETCS-bestuurdersinterface, bedoeld in paragraaf 4.3 van de bijlage behorende bij beschikking nr. 2006/679/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 2006 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem ‘Besturing en Seingeving’ van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PbEU L 284) dan wel op de bestuurdersinterface, bedoeld in paragraaf 4.3 van de bijlage behorende bij beschikking nr. 2006/860/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 7 november 2006 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem ‘Besturing en Seingeving’ van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem en tot wijziging van bijlage A bij Beschikking 2006/679/EG betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem ‘Besturing en Seingeving’ van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PbEU L 342);
-
hoofdsein: lichtsein dat rood licht kan uitstralen;
-
krachtvoertuig: spoorvoertuig met eigen voortbewegingsinrichting;
-
lichtsein: vast sein dat groen, geel, rood of wit licht kan uitstralen;
-
netverklaring: netverklaring als bedoeld in artikel 3, onderdeel 26, van de richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L343);
-
P-sein: hoofdsein voorzien van een onderbord met het opschrift ‘P’;
-
perronfase: opdeling van een spoor langs een perron door middel van letters;
-
rijtuig: spoorvoertuig hoofdzakelijk bestemd voor het vervoer van personen, zonder eigen voortbewegingsinrichting;
-
vast sein: niet verplaatsbaar sein;
-
voorsein: lichtsein dat aan een hoofdsein of bord met betekenis *stop* voorafgaat en geen rood licht kan uitstralen;
-
wagen: spoorvoertuig zonder eigen voortbewegingsinrichting, bestemd voor het vervoer van goederen.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Vervallen
In aanvulling op de TSI Exploitatie en verkeersleiding, aanhangsel B, onder B2, punt 1, vermijdt de bestuurder indien mogelijk het gebruik van zandstrooiers op de spoorstroomkringen die overwegen of overpaden activeren.
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
De noodremmingsprestaties van treinen zijn zodanig dat treinen op een dalende helling van 5 promille tot stilstand kunnen worden gebracht binnen de hierna genoemde maximaal toegestane remwegen:
Treinsnelheid |
Maximaal toegestane remweg |
Vmax ≤ 40 km/u |
400 m |
40 < Vmax ≤ 60 km/u |
500 m |
60 < Vmax ≤ 80 km/u |
800 m |
80 < Vmax ≤ 130 km/u |
1.000 m |
130 < Vmax ≤ 160 km/u |
1.150 m |
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
De beheerder draagt zorg voor de plaatsing en de bediening van de vaste seinen in en nabij hoofdspoorwegen.
De seinen worden op een zodanige wijze bediend dat op veilige wijze van de hoofdspoorweg gebruik kan worden gemaakt.
De beheerder, gehoord de spoorwegondernemingen en de Minister, stelt interne richtlijnen vast voor de veiligheidskritische handelingen van de treindienstleider bij de bediening van seinen die de handelwijze van de bestuurder raken.
Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de bediening van ETCS-cabineseinen, met dien verstande dat ETCS-cabineseinen door de beheerder worden bediend door het versturen van informatie.
De aard, uitvoering en betekenis van de seinen anders dan ETCS-cabineseinen zijn opgenomen in bijlage 4.
In aanvulling op aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding is het in de punten 5.1.6 en 5.31.2 van het document, genoemd in dat aanhangsel, met betrekking tot het ETCS niveau 1 met seinen bepaalde van overeenkomstige toepassing op het ETCS niveau 2 met seinen.
Het op afstand met behulp van radiogestuurde apparatuur besturen van tractievoertuigen vindt uitsluitend plaats in SH-modus indien het voertuig gebruik maakt van ETCS.
Het is verboden gebruik te maken van ETCS niveau 0.
Het tweede lid is niet van toepassing op spoorvoertuigen die rijden op buiten dienst gestelde gedeelten van de hoofdspoorwegen, genoemd in bijlage 1, punten 16 en 18, van het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen.
Op hoofdspoorwegen waar de ter plaatse toegestane snelheid hoger is dan 40 kilometer per uur worden in ieder geval:
-
a.
wissels;
-
b.
gelijkvloerse kruisingen van sporen;
-
c.
spooraansluitingen; en
-
d.
beweegbare bruggen
beveiligd door seinen die tenminste rood licht kunnen uitstralen of door ETCS.
Op sporen waar de in het eerste lid bedoelde plaatsen met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur worden genaderd, mag de beveiliging ook bestaan uit een daarvoor geplaatst vast sein, dat de bestuurder gebiedt te stoppen.
De Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.
Seinen worden geplaatst rechts naast of boven het spoor waarvoor zij zijn bestemd.
In afwijking van het eerste lid mogen seinen links naast het spoor worden geplaatst, indien de situatie ter plaatse dit noodzakelijk maakt en dit geen nadelige invloed heeft op de veiligheid van het spoorverkeer.
Seinen worden zodanig geplaatst of van zodanige aanduidingen voorzien, dat het voor de bestuurder duidelijk is welke seinen voor het door hem bereden spoor bestemd zijn.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Seinen zijn voor de bestuurder zodanig zichtbaar dat hij afhankelijk van de plaatselijk toegestane maximumsnelheid in staat is die tijdig waar te nemen en daarop op passende wijze te reageren.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Tussen een wissel en een daarvoor ingevolge artikel 25, eerste lid, geplaatst sein bestaat een zodanig verband dat als dit sein voorbijrijden toestaat, het wissel niet kan worden omgelegd en de juiste stand van de tongen verzekerd is.
Tussen een beweegbare brug en een daarvoor ingevolge artikel 25, eerste lid, geplaatst sein bestaat een zodanig verband dat als dit sein voorbijrijden toestaat, de brug in de juiste stand is vastgelegd.
De Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Indien op hoofdspoorwegen, waar de ten hoogste toegelaten snelheid meer dan 40 kilometer per uur bedraagt, en op door de Minister aangewezen sporen een vast sein of ETCS-cabinesein de bestuurder opdraagt te stoppen, leggen de voorafgaande seinen een zodanige snelheidsvermindering op dat de bestuurder de trein voor dit sein tot stilstand kan brengen.
Indien een vast sein de bestuurder een beperkte snelheid opdraagt, leggen de voorafgaande seinen een zodanige snelheidsvermindering op dat de beperkte snelheid bij dit sein bereikt kan worden.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
De bestuurder zet een door een sein opgedragen snelheidsverlaging in, wanneer het eerste spoorvoertuig van de trein dit sein bereikt heeft.
De bestuurder mag een door een sein toegestane snelheidsverhoging uitvoeren, nadat het laatste spoorvoertuig van de trein dit sein of het punt van toegestane snelheidsverhoging gepasseerd is.
Een door een lichtsein of een ETCS-cabinesein gegeven gebod of toestemming geldt vanaf dit sein totdat de trein het volgende sein heeft bereikt of tot een ander ETCS-cabinesein wordt getoond. De bestuurder neemt hierbij geboden of toestemmingen van specifieke snelheidsborden, zoals opgenomen in bijlage 4, in acht.
Een door lichtsein nummer 214 of bord nummer 317, zoals opgenomen in bijlage 4, gegeven toestemming geldt tot aan het eerstvolgende hoofdsein.
Bij gebruik van een hoofdspoorweg, met een spoorvoertuig waarvan de vergunning voor indienststelling of de aanvullende vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 36 respectievelijk 37a van de wet, dan wel het inzetcertificaat, bedoeld in artikel 41, aanhef en onder b, van het besluit, die hoofdspoorweg voor dat voertuig vermeldt als te berijden met het ETCS, geldt in afwijking van het tweede lid, een in dat lid bedoelde toestemming tot het tijdstip waarop een ETCS-cabinesein wordt getoond indien dat tijdstip voor het tijdstip van het passeren van het eerstvolgende hoofdsein is gelegen.
Onverminderd het tweede lid mag de bestuurder, met inachtneming van geboden of toestemmingen van specifieke snelheidsborden, bedoeld in het eerste lid, de snelheid direct verhogen, indien:
-
a.
hij overdag en bij goed zicht ziet dat het eerste hoofdsein dat hij zal voorbijrijden, toestaat om te rijden met een hogere snelheid dan de trein rijdt;
-
b.
er zich tussen de trein en dit hoofdsein geen wissels bevinden;
-
c.
de trein de wisselbogen in zijn geheel is gepasseerd; en
-
d.
het punt van toegestane snelheidsverhoging volledig is gepasseerd.
Onverminderd het tweede lid mag een bestuurder de snelheid verhogen, indien hij een specifiek snelheidsbord, bedoeld in het eerste lid, voorbijrijdt, dat een hogere snelheid toestaat dan de trein rijdt, en het voorafgaande lichtsein groen licht uitstraalde.
De door een ETCS-cabinesein aangegeven toegestane snelheid treedt, bij gebruik van een hoofdspoorweg met een spoorvoertuig als bedoeld in het derde lid, indien in de ETCS FS-modus wordt gereden, in de plaats van de aangegeven toegestane snelheden door de in bijlage 4 opgenomen seinen nummers 201 tot en met 212 a/b, nummers 217 tot en met 219 en nummers 313 tot en met 316.
De op basis van het zesde lid geldende toegestane snelheid, geldt tot het tijdstip waarop het in punt 6.10 van het document, genoemd in aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding bedoelde signaal is getoond of een daarmee overkomend bericht is ontvangen en één of meer van de in het zesde lid genoemde seinen wordt gepasseerd.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Wanneer de bestuurder in een hoofdsein, met uitzondering van een P-sein, gedoofd of onjuist licht waarneemt, stopt de bestuurder direct, indien:
-
a.
hij in het bezit is van een aanwijzing stoptonend sein als bedoeld in artikel 36, eerste lid;
-
b.
het voorafgaande sein lichtsein nummer 212 a/b, zoals opgenomen in bijlage 4, dat geel licht uitstraalde, was;
-
c.
het voorafgaande lichtsein een gedoofd sein was;
-
d.
het voorafgaande sein baken nummer 249a, zoals opgenomen in bijlage 4, was; of
-
e.
het voorafgaande sein lichtsein nummer 214, zoals opgenomen in bijlage 4, dat geel licht uitstraalde, of bord nummer 317, zoals opgenomen in bijlage 4, was.
In andere dan de onder a tot en met e genoemde gevallen begrenst de bestuurder de snelheid tot 40 kilometer per uur om op elke plaats achter dit sein waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is te kunnen stoppen.
Indien de bestuurder in een P-sein gedoofd of onjuist licht waarneemt, begrenst hij de snelheid tot 40 kilometer per uur om op elke plaats achter dit sein waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is te kunnen stoppen.
Indien de bestuurder in een voorsein gedoofd of onjuist licht waarneemt, dan handelt de bestuurder alsof dit sein overeenkomstig voorsein nummer 219 a/b, zoals opgenomen in bijlage 4, geel licht uitstraalt.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Lichtseinen die rood licht uitstralen mogen alleen voorbijgereden worden, indien de bestuurder van de treindienstleider een aanwijzing stoptonend sein als bedoeld in artikel 36, eerste lid, heeft gekregen.
In afwijking van het eerste lid mag een P-sein dat rood licht uitstraalt worden voorbijgereden, indien de treindienstleider dit heeft toegestaan. Indien de bestuurder geen spreekverbinding met de treindienstleider tot stand kan brengen, dan mag dit P-sein voorbij worden gereden.
Indien het P-sein, bedoeld in het tweede lid, voorbijgereden mag worden, mag de bestuurder ook daaropvolgende P-seinen die rood licht uitstralen voorbijrijden.
Na het voorbijrijden van een P-sein dat rood licht uitstraalt is de bestuurder verplicht:
-
a.
met een zodanige snelheid te rijden dat hij in staat is om te kunnen stoppen binnen de afstand waarover de spoorweg is te overzien en deze vrij is; en
-
b.
rekening te houden met het niet goed functioneren van een AKI, AHOB, ADOB of AOB.
De treindienstleider geeft geen toestemming tot het voorbijrijden van het P-sein dat rood licht uitstraalt, bedoeld in het tweede lid, indien hij op de hoogte is van gevaar achter dit sein.
Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Aanwijzingen van de beheerder, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, 6, tweede lid, 7, tweede lid en 26, eerste lid, van het besluit, gaan boven seinen.
Vervallen
De treindienstleider kan aan de bestuurder in ieder geval de volgende gestandaardiseerde aanwijzingen geven:
Stoptonend sein (STS)
Aanwijzing om door te rijden en voorbij het aangegeven sein dat rood licht uitstraalt:
-
a.
met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, te rijden dat de bestuurder in staat is om te kunnen stoppen binnen de afstand waarover de spoorweg is te overzien en deze vrij is;
-
b.
de wissels voorzichtig te berijden met een snelheid van ten hoogste 10 kilometer per uur en voor een wissel te stoppen, indien de wissel niet in de aangegeven stand ligt of uiterlijk beschadigd is; en
-
c.
rekening te houden met het niet goed functioneren van een AKI, AHOB, ADOB of AOB.
Stoptonend sein met normale snelheid (STS-A)
Aanwijzing om door te rijden en voorbij het aangegeven sein dat rood licht uitstraalt:
-
a.
de wissels voorzichtig te berijden met een snelheid van ten hoogste 10 kilometer per uur en voor een wissel te stoppen, indien de wissel niet in de aangegeven stand ligt of uiterlijk beschadigd is;
-
b.
rekening te houden met het niet goed functioneren van een aangegeven AKI, AHOB, ADOB of AOB;
-
c.
de aangegeven brug slechts te berijden, indien seinnummer 244 a of b voorbijrijden toestaat; of
-
d.
in andere gevallen te mogen rijden met de normale snelheid.
Voorzichtig rijden (VR)
Aanwijzing om voorzichtig te rijden met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur dan wel met een door de treindienstleider aangegeven lagere snelheid vanwege een door hem aangegeven reden. De bestuurder brengt de trein tot stilstand, indien de veiligheid dit vordert.
Overwegen (OVW)
Aanwijzing om bij nadering van de aangegeven overweg of overpad:
-
a.
tijdig de snelheid te verminderen tot ten hoogste 10 kilometer per uur; en
-
b.
herhaaldelijk een fluitsignaal te geven en te stoppen, indien de veiligheid van het wegverkeer dit vordert.
Snelheid begrenzen (SB)
Aanwijzing om de snelheid te begrenzen tot de door de treindienstleider aangegeven snelheid vanwege de toestand van de spoorweg.
Verkeerd spoor (VS)
Aanwijzing om de hoofdspoorweg in een andere richting te mogen berijden dan waarvoor de beveiliging is ingericht.
Telefonische toestemming vragen voor vertrek (TTV)
Aanwijzing om voor vertrek telefonisch aan de treindienstleider toestemming te vragen om te mogen vertrekken.
De aanwijzingen, genoemd in artikel 36, eerste, tweede en zesde lid, zijn schriftelijke aanwijzingen van veiligheidsberichten als bedoeld in de TSI Exploitatie en verkeersleiding.
Bij de aanwijzing Overwegen (OVW) kan de snelheid worden hernomen, indien de voorzijde van de trein de overweg of het overpad is gepasseerd.
Als spoorwegemplacementen, genoemd in artikel 30 van het besluit, zijn aangewezen de spoorwegemplacementen, opgenomen in bijlage 6.
Tot een spoorwegemplacement behoren:
-
a.
alle sporen, aangeduid met een cijfer;
-
b.
de spoorgedeeltes van het wisselcomplex; en
-
c.
alle sporen die grenzen aan de sporen als bedoeld in onderdeel a en b, tot een maximale afstand van 200 meter voor het toeleidende sein van het bedoelde emplacement of tot de maximale afstand voor het toeleidende sein zoals aangegeven in de netverklaring.
Indien het veilige gebruik van de spoorweg dit vereist geeft de infrastructuurbeheerder met het bord nummer 302, genoemd in bijlage 4, op het spoorwegemplacement aan dat op dit spoor niet gerangeerd kan worden of dat beperkingen gelden ten aanzien van het rangeren.
Het profiel, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, is opgenomen in bijlage 8.
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
200424823-12-2004Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling spoorverkeer.
200424823-12-2004Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit spoorverkeer in werking treedt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer.
De indeling is als volgt:
-
–
blad bijgewerkte wijzigingsbladen;
-
–
inhoudsopgave;
-
–
seinbeelden.
Het doel van het blad versie- en inhoudshistorie is, dat u dit invult nadat u een wijzigings-blad heeft ontvangen en heeft bijgewerkt in deze bijlage 4.
In de inhoudsopgave zijn alle seinbeelden opgenomen per hoofdstuk.
De pagina’s met seinbeelden zijn verdeeld in 3 kolommen:
-
–
nummer en naam van het desbetreffende sein;
-
–
afbeelding;
-
–
betekenis.
In de eerste kolom is het nummer en de naam van het sein opgenomen.
In de tweede kolom ‘Afbeelding’ is de beeltenis van het sein geplaatst. Het dag- en nachtsein staat naast elkaar.
In de derde kolom ’Betekenis’ staat de betekenis van het sein.
1 |
Algemeen |
10 |
1.1 |
Begripsomschrijvingen |
10 |
1.2 |
Toestemmingen en opdrachten |
10 |
2 |
Lichtseinen |
10 |
2.1 |
Hoofdseinen |
10 |
Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht |
10 |
Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal |
11 |
Nr. 206a/b Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht |
11 |
Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal |
11 |
Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal |
12 |
Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht |
12 |
Nr. 214a/b Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht |
12 |
Nr. 215a/b Hoog of laag geplaatst rood licht |
13 |
Nr. 216 Hoog of laag geplaatst wit licht |
13 |
2.2 |
Voorseinen |
13 |
Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht |
13 |
Nr. 218a/b Hoog geplaatst geel licht |
13 |
Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht |
14 |
2.3 |
Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek |
14 |
Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht |
14 |
Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht |
14 |
Nr. 221 Hoog of laag geplaatst wit licht |
15 |
Nr. 220a/b Hoog of laag geplaatst wit licht |
15 |
3 |
Snelheidsborden |
15 |
Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord |
15 |
Nr. 313 bis Snelheidsverminderingsbord |
15 |
Nr. 314 Snelheidsbord |
16 |
Nr. 314 bis Snelheidsbord |
16 |
Nr. 316 Baanvaksnelheidsbord |
16 |
Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug |
16 |
Nr. 325a ‘L’-bord |
17 |
Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord |
17 |
Nr. 326a ‘A’-bord |
17 |
Nr. 327a ‘E’-bord |
17 |
Nr. 334 Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen |
18 |
Nr. 335 Snelheidsbord voor goederentreinen |
18 |
4 |
Aanvullende seinen |
18 |
4.1 |
Richtingaanwijzer en herhalingssein |
18 |
Nr. 252 Richtingaanwijzer |
18 |
Nr. 272 Herhalingssein diagonaal |
18 |
Nr. 273 Herhalingssein horizontaal |
18 |
4.2 |
Borden aan lichtseinen |
19 |
Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’ |
19 |
Nr. 291b Voorsein bord |
19 |
Nr. 291c P-bord |
19 |
4.3 |
Baken |
20 |
Nr. 249 Baken |
20 |
Nr. 249a Keperbaken |
20 |
Nr. 251 Reflectorplaatje |
20 |
Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’ |
21 |
Nr. 251a/II Gele bakens |
21 |
Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen |
21 |
5 |
ATB-seinen |
22 |
5.1 |
ATB-baanseinen |
22 |
Nr. 328a ATB-naderingsbord |
22 |
Nr. 328 ATB-inschakelbord |
22 |
Nr. 328b ATB-code bord |
22 |
Nr. 329 ATB-uitschakelbord |
22 |
Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht) |
22 |
5.2 |
ATB-cabineseinen |
23 |
Nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter |
23 |
Nr. 802 Geel licht |
23 |
Nr. 803 Geel met getal/ snelheidsmeter |
23 |
Nr. 804 Wit licht |
23 |
Nr. 805 Blauw licht |
23 |
Nr. 806 Rood licht |
24 |
Nr. 807 Eén gongslag |
24 |
Nr. 808 Meer gongslagen |
24 |
Nr. 809 Continu belsignaal |
24 |
Nr. 810 5 seconden belsignaal |
24 |
Nr. 811 Korte belsignalen |
24 |
Nr. 812 Zoemer |
24 |
Nr. 813 Elektrisch zicht |
24 |
6 |
Seinen voor tunnels en steile hellingen |
25 |
Nr. 276 ´L´-sein |
25 |
Nr. 277 ´H´-sein |
25 |
Nr. 278 Knipperend witte ´X´ |
25 |
Nr. 279 Witte ´X´ |
25 |
Nr. 280 Witte ´G´ |
26 |
Nr. 281 Entreesnelheidsbord |
26 |
Nr. 282 Adviessnelheidsbord |
26 |
Nr. 282a Adviessnelheidsbord |
26 |
Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord |
26 |
7 |
Seinen met stopopdrachten |
27 |
Nr. 300 Stopbord |
Nr. 300a Stopbord met brandende witte lamp |
Nr. 300b Stopbord met gedoofde lamp |
Nr. 301 ‘S’-bord |
27 |
Nr. 301b Facultatief stopbord |
27 |
Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp |
27 |
Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp |
27 |
Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp |
27 |
Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp |
28 |
Nr. 242 Stopseinlantaarn/-bord |
28 |
Nr. 302 ‘R’-bord |
28 |
Nr. 322 ‘VS’-bord |
28 |
Nr. 513 Afsluitbord |
28 |
Nr. 243 Afsluitlantaarn/-bord |
29 |
Nr. 244 a/b Afsluitlantaarn veilig |
29 |
Nr. 512b Rood licht of rode vlag |
29 |
Nr. 331 Blokbord |
29 |
Nr. 375 Opdrachtbord |
8 |
Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers |
29 |
Nr. 306a Uitschakelbord |
29 |
Nr. 307a Inschakelbord |
30 |
Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’ |
30 |
Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’ |
30 |
Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting |
30 |
Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’ |
31 |
Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’ |
31 |
Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning |
31 |
9 |
Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen |
32 |
Nr. 401 Frontseinen |
32 |
Nr. 401b geduwde trein |
32 |
Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement |
32 |
Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten |
33 |
Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde |
33 |
Nr. 403 Sluitseinen |
33 |
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild |
34 |
Nr. 410 Gele vlag(gen) |
34 |
Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht |
34 |
10 |
Remproefseinen |
34 |
Nr. 702a Remmen vast |
34 |
Nr. 702b Remmen los |
35 |
Nr. 702c Remmen in orde |
35 |
11 |
Vertrekseinen |
35 |
Nr. 706 Vertrekseinlicht |
35 |
Nr. 700 Knipperend vertrekseinlicht |
35 |
12 |
Overige vaste seinen |
36 |
Nr. 305 Verkenbord |
36 |
Nr. 312 Fluitbord |
36 |
Nr. 312a Facultatief fluitbord |
36 |
Nr. 253a/b Wisselsein |
36 |
Nr. 274 Weegbrugsein rond |
37 |
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig |
37 |
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’ |
37 |
Nr. 351 Afgekruist lichtsein |
37 |
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’ |
38 |
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’ |
38 |
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’ |
38 |
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’ |
38 |
Nr. 338 GSM-R omschakelbord |
38 |
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein) |
39 |
Nr. 304a Treinlengtebord |
39 |
Nr. 304b Treinlengtebord |
39 |
Nr. 304c Treinlengtebord |
39 |
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht |
39 |
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg |
39 |
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein) |
40 |
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein) |
40 |
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten |
40 |
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting. |
40 |
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee knipperende witte lichten |
41 |
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie |
41 |
Nr. 371 Matrixbord met |
41 |
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een |
41 |
Nr. 373 Treinlengtebord |
42 |
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie |
42 |
13 |
Seinen voor ETCS |
42 |
Nr. 336 ETCS cabineseingeving |
42 |
Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving |
42 |
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering |
43 |
Nr. 227a l/r wit licht: ETCS niveau 1 actief, stopplaatsmarkering |
43 |
Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering |
44 |
Nr. 228 Stopplaatsmarkering |
14 |
Handseinen voor materieelverplaatsing |
44 |
Nr. 518a Van de seingever af |
44 |
Nr. 519a Naar de seingever toe |
44 |
Nr. 520a Afstoten |
45 |
Nr. 521 Snelheid verminderen |
45 |
Nr. 522a Stoppen |
45 |
Nr. 528a Bijdrukken/combineren |
45 |
15 |
Gevaarseinen |
46 |
Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon |
46 |
Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen |
46 |
Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht |
46 |
Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht |
46 |
16 |
Seinen voor de persoonlijke veiligheid |
47 |
16.1 |
Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo) |
47 |
Nr. 708 WUBO Twee witte lichten |
47 |
Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten |
47 |
16.2 |
Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr) |
47 |
Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor |
47 |
Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor |
47 |
16.3 |
Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido) |
47 |
Nr. 720 WIDO Twee witte lichten |
47 |
Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten |
48 |
16.4 |
Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit) |
48 |
Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten |
48 |
Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten |
48 |
16.5 |
Geluids- en lichtseinen bij werkzaamheden |
48 |
Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon |
48 |
Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen |
48 |
Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon |
48 |
Nr. 618 Geluidssein een korte toon |
49 |
Nr. 724a Geel zwaai- of flitslicht en sirene. |
49 |
Nr. 724b Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene. |
49 |
17 |
Kenborden |
49 |
Kilometerbord/ Hectometerbord |
49 |
Seinnummerbord |
49 |
Seinnummerbord met V |
49 |
Seinnummerbord met R |
50 |
Seinnummerbord met C |
50 |
Toegevoegd seinnummerbord |
50 |
Pijlbord |
50 |
Wisselnummerbord |
50 |
Krukkastbord |
51 |
Telefoonkastbord |
51 |
Bord ‘Einde looppad’ |
51 |
18 |
Markeringen |
51 |
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer |
51 |
Vrijbalk |
51 |
19 |
Lokaal voorkomende seinen |
51 |
19.1 |
Amsterdam |
51 |
Nr. 215b Rood met gele driehoek |
51 |
Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag |
52 |
19.2 |
Venlo |
52 |
Nr. 301a Stopbord E-Tractie |
52 |
Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS |
52 |
19.3 |
Kijfhoek |
53 |
Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog |
53 |
Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag |
53 |
Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk |
53 |
19.4 |
Nederlands – Belgisch baanvakken |
53 |
Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’ |
53 |
Nr. 349a Belgisch pijlbord |
54 |
19.5 |
Diverse baanvakken |
54 |
Nr. 306b Uitschakelbord |
54 |
Nr. 307b Inschakelbord |
54 |
Nr. 308b stroomafnemers neer |
54 |
Nr. 309b stroomafnemers neer |
55 |
Nr. 310b stroomafnemers op |
55 |
19.6 |
Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven |
55 |
Nr. 725a Gedoofd licht |
55 |
Nr. 725b Knipperen rood licht |
55 |
19.7 |
Amersfoort |
56 |
Nr 268a/b Heuvelen verboden |
56 |
Nr 269a/b Heuvelen toegestaan |
56 |
20 |
Seinen op buitendienstgesteld spoor |
57 |
Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag) |
57 |
-
Snelheid
Getal x 10 kilometer per uur.
-
Baanvaksnelheid
De hoogst toegelaten snelheid op een baanvak.
-
Plaatselijke snelheid
De door een snelheidsbord aangegeven maximum toegestane snelheid.
-
Tijdelijke snelheidsbeperking
Een snelheidsbeperking van tijdelijke aard op de toegestane snelheid.
-
Baanvak
Gedeelte van een spoorweg tussen twee met name genoemde punten.
-
Aangewezen treinen
Treinen die aangewezen zijn door de betrokken spoorwegonderneming.
-
Groenvariant
Met groenvariant wordt bedoeld, dat de uitgestraalde hoofdkleur van het lichtsein groen is.
-
Rijden op zicht
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het rijden aanwezig is, te kunnen stoppen.
-
Snelheid begrenzen
Te snel rijdende voertuigen moeten afremmen tot de toegestane snelheid en daarna maximaal de toegestane snelheid rijden
-
Toegestane snelheid
De toegestane snelheid is het resultaat van de plaatselijke snelheid en de variabele snelheidsbeperkingen. Deze snelheid wordt door de lichtseinen en snelheidsborden opgedragen.
De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.
Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.
Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:
-
−
een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;
-
−
een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht |
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid. Indien bij vertrek de plaatselijke snelheid niet bekend is, is voorbijrijden met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur toegestaan |
Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal |
Voorbijrijden toegestaan met ten hoogste de door het getal aangegeven snelheid. |
Nr. 206a/b Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht |
Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur. |
Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal |
Snelheid begrenzen tot de snelheid aangegeven door het getal. Ingeval een remming is ingezet en het volgende lichtsein een verdere begrenzing van de snelheid gebiedt, mag de remming niet onderbroken worden. |
Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende lichtsein bereikt zijn. |
Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht |
Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of zoveel minder als nodig om voor het eerst-volgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. |
Nr. 214a/b Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht |
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snel-heid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is. Te denken valt aan bezet spoor of ander gevaar, dan wel stoppen voor het eerstvolgende stoptonende sein. |
Nr. 215a/b Hoog of laag geplaatst rood licht |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 216a/b Hoog of laag geplaatst wit licht |
Door een bedieningshandeling uitgeschakeld sein. Het sein mag worden voorbijgereden na verkregen toestemming tot rangeren. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht met: een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde hoeken of daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’. |
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis. |
Nr. 218a/b Hoog geplaatst geel licht Met een achtergrondscherm met: a rechte, dan wel met een of twee afgeronde, hoeken met daaronder een door wit licht gevormd getal b een door wit licht gevormd getal en daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’. |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende lichtsein bereikt zijn. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis. |
Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht met: een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde, hoeken of daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’. |
Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht met: – een achtergrond-scherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en – daaronder een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 221 Hoog geplaatst wit licht met: – een achtergrondscherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en daaronder – een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
Voorbijrijden toegestaan. Aanduiding van een volgend sein nr. 220a/b dat wit licht uitstraalt. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
Nr. 220a/b Hoog of laag geplaatst wit licht met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
Voorbijrijden toegestaan. De inrichting achter het sein is veilig berijdbaar. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 Snelheidsbord’ bereikt zijn. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. |
Nr. 313 bis Snelheidsverminderingsbord |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, waarbij: – het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met een lagere snelheid dan 120 km/h en voor losse locomotieven; – het bovenste bord geldt voor de overige treinen. Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 bis Snelheidsbord’ bereikt zijn. |
Nr. 314 Snelheidsbord |
Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan. |
Nr. 314 bis Snelheidsbord |
Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan, waarbij: – het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met een lagere snelheid lager dan 120 kilometer per uur en voor losse locomotieven; – het bovenste bord geldt voor de overige treinen. |
Nr. 316 Baanvaksnelheidsbord |
Aanduiding van de baanvaksnelheid die achter het bord geldt. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan. |
Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug |
De door het getal aangegeven snelheid mag niet worden overschreden totdat: a de voorkant van de trein de overweg is gepasseerd; of b de gehele trein de weegbrug is gepasseerd. |
Nr. 325a ‘L’-bord |
Dag |
Nacht twee synchroon knipperende gele lichten |
Aanduiding van een tijdelijk verlaagde plaatselijke snelheid. |
Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, met dien verstande dat bij een bord met twee getallen: • het onderste getal geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met een snelheid lager dan 120 kilometer per uur en voor losse locomotieven; en • het bovenste getal voor de overige treinen. |
Nr. 326a ‘A’-bord |
Dag |
Nacht (een knipperend geel licht) |
Aanduiding van het begin van een spoorgedeelte waarvoor een tijdelijke snelheidsbeperking volgens het voorafgaande tijdelijke snelheidsbord geldt. |
Nr. 327a ‘E’-bord |
Aanduiding van het einde van een spoorgedeelte waarvoor de tijdelijke snelheidsbeperking geldt. |
Nr. 334 Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen |
De snelheid wordt verminderd tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende snelheidsbord voor goederentreinen bereikt zijn. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen. |
Nr. 335 Snelheidsbord voor goederentreinen |
Rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid totdat de brug of het viaduct is gepasseerd. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 252 Richtingaanwijzer |
Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg. |
Nr. 272 Herhalingssein diagonaal |
Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein een ander seinbeeld uitstraalt dan rood of geel knipperend licht. |
Nr. 273 Herhalingssein horizontaal |
Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein rood licht of geel knipperend licht uitstraalt. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’ |
Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval van storing de spoorwegovergang te kunnen sluiten. |
Nr. 291b Voorsein bord |
Aanduiding van een voorsein. |
Nr. 291c P-bord |
Aanduiding van een P-sein. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 249 Baken |
Aanduiding van de nadering van een voorsein. |
Nr. 249a Keperbaken |
Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. |
Nr. 251 Reflectorplaatje |
Aanduiding van de nadering van een lichtsein of een stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b’. |
Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’ |
Aanduiding van een achter het lichtsein gelegen bijzonder gevaarpunt. |
Nr. 251a/II Gele bakens |
Aanduiding van de nadering van een lichtsein dat op ten minste remwegafstand voorafgaat aan een lichtsein voorzien van een bord bijzonder gevaarpunt nr. 251a/l. |
Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen |
Aanduiding van de nadering van een P-sein dat voorafgaat aan een hoofdsein zonder P. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 328a ATB-naderingsbord |
Aanduiding van de nadering van het bord ‘Nr. 328 ATB-inschakelbord’. |
Nr. 328 ATB-inschakelbord |
Aanduiding van het begin van de inschakelsectie van het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB. |
Nr. 328b ATB-code bord |
Aanduiding van het begin van met ATB of ATBNG beveiligd gebied of de overgang tussen deze gebieden. |
Nr. 329 ATB-uitschakelbord |
Aanduiding van het einde van het gebied waar het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB of ATBNG functioneert. |
Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht) |
Aanduiding van het tonen van een cabinesein dat een snelheidsbegrenzing oplegt. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
ALS VASTE SEINEN OF ‘L’-, ‘A’- EN ‘E’-BORDEN EEN LAGERE SNELHEID OPLEGGEN DAN DE ATB-CABINESEINEN, MOET DIE LAGERE SNELHEID WORDEN AANGEHOUDEN. |
nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter |
Rijden toegestaan met de door de vaste seinen aangegeven snelheid. |
Nr. 802 Geel licht |
Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur. |
Nr. 803 Geel met getal/snelheidsmeter |
Snelheid begrenzen tot de door borden en lichtseinen aangegeven snelheid. |
Nr. 804 Wit licht |
Aanduiding van het voldoen aan het ATB-remkriterium. |
Nr. 805 Blauw licht |
Aanduiding van het buiten dienst zijn van het automatisch treinbeveiligingssysteem. |
Nr. 806 Rood licht |
Aanduiding van een door het automatisch treinbeveiligingssysteem ingezette remming. |
Nr. 807 Eén gongslag |
Wijziging cabinesein. |
Nr. 808 Meer gongslagen |
ATB schakelt ‘Buiten dienst’. |
Nr. 809 Continu belsignaal |
De door de ATB opgedragen snelheid wordt overschreden. |
Nr. 810 5 seconden belsignaal |
De door de ATB Nieuwe Generatie opgedragen snelheid wordt overschreden. |
Nr. 811 Korte belsignalen |
De door de ATB opgedragen snelheid is bereikt. |
Nr. 812 Zoemer |
Kwiteren |
Nr. 813 Elektrisch zicht |
Vooraankondiging snelheidsbegrenzing. De snelheid moet begrensd zijn tot de snelheid vermeld in het display ‘doelsnelheid’ op een afstand aangegeven op de ‘afstandmeter doelsnelheid’. 255639 |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 276 ´L´-sein |
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende H-sein ‘Nr. 277’ kan worden gestopt. Geldt alleen voor bestuur-ders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 277 ´H´-sein |
Stoppen voor het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 278 Knipperend witte ´X´ |
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein ‘Nr. 279 Witte ‘X’’ of een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden gestopt. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 279 Witte ´X´ |
Stoppen vóór het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 280 Witte ´G´ |
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de bijbehorende lichtseinen en snelheid zodanig begrenzen dat bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’ de door dat sein aangegeven snelheid niet wordt overschreden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 281 Entreesnelheidsbord |
Aan het begin van de tunnel of dalende helling rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 282 Adviessnelheidsbord |
Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 282a Adviessnelheidsbord |
Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet bereikt zijn bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 300 Stopbord |
Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de op het onderbord vermelde functionaris mag verder worden gereden. Indien het onderbord meerdere opdrachten vermeldt deze uitvoeren alvorens het bord voorbij te rijden. |
Nr. 300a Stopbord met brandende witte lamp |
Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de op het onderbord vermelde functionaris mag verder worden gereden. De wissels achter het sein liggen in de stand zoals aangegeven door het wisselsein, seinnummer 253a/b. |
Nr. 300b Stopbord met gedoofde lamp |
Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de op het onderbord vermelde functionaris mag verder worden gereden. De wissels achter het sein worden lokaal bediend. |
Nr. 301 ‘S’-bord |
Stoppen vóór het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Indien geen opdracht wordt vermeld, mag na het stoppen verder worden gereden. |
Nr. 301b Facultatief stopbord |
Stoppen vóór het bord, tenzij de opdracht vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. |
Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp |
Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand van de aangevraagde rijweg en zijn veilig berijdbaar. |
Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp |
Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te worden. |
Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp |
Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. De wissels achter het sein liggen in de stand zoals aangegeven door het wisselsein, seinnummer 253a/b. |
Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp |
Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. De wissels achter het sein worden lokaal bediend. |
Nr. 242 Stopseinlantaarn/-bord |
Stoppen vóór het sein. Geldt niet voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd. |
Nr. 302 ‘R’-bord |
Stoppen vóór het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd. |
Nr. 322 ‘VS’-bord |
Stoppen vóór het sein, tenzij de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor. |
Nr. 513 Afsluitbord |
Dag |
Nacht (rood licht of reflecterend) |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 243 Afsluitlantaarn/-bord |
of |
Stoppen vóór het sein. Indien het sein op een beweegbare brug is geplaatst, stoppen voor de brug. Eventueel is het bord bij een stootjuk dubbel uitgevoerd en/of voorzien van een rode lamp. |
Nr. 244a/b Afsluitlantaarn veilig |
De inrichting(en) achter het sein is veilig berijdbaar. |
Nr. 512b Rood licht of rode vlag |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 331 Blokbord |
Stoppen vóór het sein, tenzij de treindienstleider toestemming heeft gegeven om het sein voorbij te rijden. |
Nr. 375 Opdrachtbord |
De opdracht vermeld op het onderbord uitvoeren alvorens het bord voorbij te rijden. Dit bord wordt onder meer toegepast op locaties waarover wegverkeer plaatsvindt en de machinist een overweg moet bedienen. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 306a Uitschakelbord |
Uitschakelen tractiestroom. |
Nr. 307a Inschakelbord |
Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht geldt: voor getrokken treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt. en voor overige treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt. |
Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’ |
Aankondiging stroomafnemers neerlaten. |
Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’ |
Stroomafnemers moeten zijn neergelaten. |
Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting |
De stroomafnemers moeten zijn neergelaten bij gebruik van de wasinrichting. |
Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’ |
Toestemming om de stroomafnemers op te zetten. Indien een onderbord is aangebracht geldt: voor getrokken treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt. en voor overige treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt. |
Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’ |
Voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan. Indien een bovenbord is aangebracht is voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan in de richting waarnaar de pijl wijst. |
Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning |
Aanduiding van de bovenleidingspanning voorbij het volgende bord ‘Nr. 310a Stroomafnemers op’. Op het onderste bord is deze bovenleidingspanning vermeld. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 401 Frontseinen |
Tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg gezien de rijrichting is de trein voorzien van: • drie brandende witte of gele lichten aan de voorzijde; • bij gebruik van het hogesnelheidsspoorwegsysteem drie brandende witte lichten aan de voorzijde. Indien treinstellen tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg zijn gekoppeld, wordt de verlichting op de plaats van de koppeling gedoofd. |
Nr. 401b geduwde trein |
Historische voertuigen die van oudsher de A-configuratie van de opstelling van de frontseinen niet kunnen tonen, mogen ook een L-configuratie tonen Uitsluitend voor historische voertuigen die daarvoor niet ingericht zijn, bij geduwd rangeren, twee naar voren gerichte witte lampen op gelijke hoogte op het voorste voertuig van een geduwde trein |
Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement |
Een krachtvoertuig is tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg uitsluitend binnen een spoorwegemplacement aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een brandend wit licht. Het aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van tenminste een brandend wit licht is niet van toepassing gedurende de periode dat een locomotief of een trein op een hoofdspoorweg binnen een spoorwegemplacement is geparkeerd. |
Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 403 Sluitseinen |
Bij treinen Twee brandende, al dan niet knipperende, rode lichten aan de achterzijde of twee schilden (403-1, 403-2 of 403-5). In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE. |
Bij treinen van het hogesnelheid spoorwegsysteem tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg Twee brandende rode lichten aan de achterzijde (403-1). |
Bij treinen op een buiten dienst gesteld spoor Een brandend, al dan niet knipperende, rood licht aan de achterzijde (403-3 of 403-4). |
Bij treinen niet bestemd voor het vervoer van personen Aan de achterzijde zijn voorzien van een brandend, al dan niet knipperend, rood licht of twee schilden (403-3, 403-4 of 403-5). |
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild |
In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE (paragraaf 4.2.2.1.3.2). Twee reflecterende platen met aan de zijkanten witte driehoeken en boven- en onderaan rode driehoeken |
Nr. 410 Gele vlag(gen) |
Niet tegen het spoorvoertuig rangeren of afstoten. |
Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht |
Aanduiding aan het wegverkeer van een trein. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 702a Remmen vast |
Een blauw licht of een gebaar |
Remmen vast. |
Nr. 702b Remmen los |
Twee blauwe lichten of een gebaar |
Remmen lossen. |
Nr. 702c Remmen in orde |
Drie blauwe lichten of een gebaar. |
Remproef geslaagd. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 706 Vertrekseinlicht |
Toestemming voor het starten van de vertrekprocedure. |
Nr. 700 Knipperend vertrek-seinlicht Wit knipperend licht met daaronder een V |
Er is toestemming voor het starten van de vertrekprocedure. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 305 Verkenbord |
Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand. |
Nr. 312 Fluitbord |
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’. |
Nr. 312a Facultatief fluitbord |
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien personen het overpad naderen. |
Nr. 253a/b Wisselsein |
Aanduiding van de stand van het wissel: a. linksleidend, en b. rechtsleidend. |
Nr. 274 Weegbrugsein rond |
Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’. |
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig |
Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid. |
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’ |
Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd. |
Nr. 351 Afgekruist lichtsein |
Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft. |
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’ |
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren. |
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’ |
Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied. |
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’ |
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een AKI, AHOB, ADOB of AOB. De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan. |
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’ |
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee, achter elkaar gelegen AKI’s, AHOB’s, ADOB’s of AOB’s. De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang. |
Nr. 338 GSM-R omschakelbord |
GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk. |
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein) |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 304a Treinlengtebord |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 304b Treinlengtebord |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor een goede dienstuit-voering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 304c Treinlengtebord |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein bij perrons met perronfases tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Het bovenste getal geldt voor treinen die op beide perronfases kunnen halteren. Het onderste getal geldt voor treinen die in hun geheel langs de tweede of volgende perronfase tot stilstand moeten komen omdat deze de wissels langs het perron in de afbuigende stand berijden of omdat de bestuurder hiervoor expliciet instructie heeft gekregen. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen. |
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg |
Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen. |
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein) |
Berijden van de overweg(en) toegestaan. |
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein) |
Stoppen vóór de overweg(en). |
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten |
Rangeren toegestaan. |
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting. Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht |
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt. |
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee knipperende witte lichten |
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 50 meter bedraagt. |
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie |
Wanneer ijskristal wit oplicht: Anti-icinginstallatie is in dienst. Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst. |
Nr. 371 Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie |
Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht: De anti-icinginstallatie behandelt de trein. De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 kilometer per uur. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie |
Matrix geeft de actuele snelheid aan in kilometer per uur. Toelichting; Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 kilometer per uur door een anti-icinginstallatie te rijden. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. 373 Treinlengtebord voor anti-icing |
Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie heeft verlaten. Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. |
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie |
Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 336 ETCS cabineseingeving |
ETCS-cabine-seingeving actief. Treinen zonder ECTS cabinesignalering zo spoedig mogelijk stoppen en opdracht van de treindienstleiding opvolgen. |
Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving |
Einde ETCS-cabine-seingeving of ETCS-rijtoestemming. |
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering |
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden of in SR mode rijden. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. |
Nr. 227a l/r wit licht: ETCS niveau 1 actief, stopplaatsmarkering |
ETCS niveau 1 actief achter het sein. Voorbijrijden toegestaan; daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. |
Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering |
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming of in SR mode rijden. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. |
Nr. 228 Stopplaatsmarkering |
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden. Treinen zonder cabineseingeving: stop. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 518a Van de seingever af |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Rijden van de seingever af. |
Nr. 519a Naar de seingever toe |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Rijden naar de seingever toe. |
Nr. 520a Afstoten |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Afstoten. |
Nr. 521 Snelheid verminderen |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Snelheid verminderen en rekenen op sein ‘Nr. 522a Stoppen’. |
Nr. 522a Stoppen |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Stoppen. |
Nr. 528a Bijdrukken/combineren |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Bijdrukken/combineren. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon |
Opletten. |
Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen |
Er dreigt gevaar. |
Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht |
Dag (rode vlag) – Nacht (rood licht) |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht) |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 708 WUBO Twee witte lichten |
Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten |
Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor |
Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor |
Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 720 WIDO Twee witte lichten |
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten |
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten |
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten |
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon |
Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarnaast men zich bevindt. |
Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen |
Er dreigt gevaar! |
Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon |
Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarin men zich bevindt. |
Nr. 618 Geluidssein een korte toon |
De werkzaamheden kunnen beginnen of hervat worden. |
Nr. 724a Geel zwaai- of flitslicht en sirene. |
Er nadert een trein. |
Nr. 724b Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene. |
Er nadert geen trein. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Kilometerbord/Hectometerbord |
Kilometer aanduiding. |
Seinnummerbord |
Aanduiding van het nummer van het sein |
Seinnummerbord met V |
Aanduiding van het nummer van een voorsein. |
Seinnummerbord met R |
Aanduiding van het nummer van een herhalingssein Nr. 272 of 273 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer. |
Seinnummerbord met C |
Aanduiding van het nummer van een codewisselsein Nr. 330 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer. |
Toegevoegd seinnummerbord |
Aanduiding van een lichtsein zonder origineel nummer. |
Pijlbord |
Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is. Aanduiding van de sporen waarvoor het sein bestemd is. |
Wisselnummerbord |
Aanduiding van het nummer van een wissel. |
Krukkastbord |
Aanduiding van een kast waarin zich een wisselkruk bevindt. |
Telefoonkastbord |
Aanduiding van een kast waarin zich een telefoon bevindt waarmee rechtstreeks contact kan worden opgenomen met de treindienstleider. |
Bord ‘Einde looppad’ |
Aanduiding van het einde van een looppad. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer |
Aanduiding van de normaalstand van een ter plaatse te bedienen wissel, indien het witte vlak boven is. Na het berijden wordt het wissel in de in normaalstand teruggelegd. |
Vrijbalk |
Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 215b Rood met gele driehoek |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag |
Bij nadering van het lichtsein: het lichtsein heeft geen betekenis. Bij vertrek vanuit de stilstand: rijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is, te kunnen stoppen. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 301a Stopbord E-Tractie |
Stoppen voor het bord. Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 15.000 V wisselspanning. Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 1.500 V gelijkspanning. |
Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS |
Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur., indien de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog |
Rijden over de rangeerheuvel naar de verdeelsporen toegestaan. |
Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag |
Opduwen van te heuvelen spoorvoertuigen toegestaan. Niet toegestaan met de locomotief het sein voorbij te rijden. |
Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk |
Voorbijrijden van het sein alleen toegestaan na toestemming van de treindienstleider. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’ |
Aanduiding van de plaatsing van de seinen aan de rechterzijde van het spoor waarvoor zij bestemd zijn. |
Nr. 349a Belgisch pijlbord |
Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 306b Uitschakelbord |
Uitschakelen tractiestroom. Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 307b Inschakelbord |
Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht, mag het inschakelen van de tractiestroom slechts geschieden indien de trein uit niet meer dan het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 308b stroomafnemers neer |
Binnen driehonderd meter de stroomafnemers neerlaten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 309b stroomafnemers neer |
De stroomafnemers moeten zijn neergelaten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 310b stroomafnemers op |
Toestemming om de stroomafnemers op te zetten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 725a Gedoofd licht |
Sein geeft geen opdracht. |
Nr. 725b Knipperen rood licht |
Aanduiding van de activering van de werkzoneschakelaar voor het spoor waarop de werkzonelamp betrekking heeft. |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr 268a/b Heuvelen verboden a |
Niet toegestaan spoorvoertuigen naar of over de heuvel te duwen. |
b |
Nr 269a/b Heuvelen toegestaan a |
Duwen van spoorvoertuigen naar of over de heuvel Toegestaan. |
b |
Nr. / Sein |
Afbeelding |
Betekenis |
Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag) |
Voor werktreinen: Stop vóór het sein. Voor de persoonlijke veiligheid: De werkzoneschakelaar voor de werkzone die ligt voor het betreffende sein is geactiveerd. |
Vervallen
A |
Ah |
Arnhem |
Ahg |
Arnhem Goederenstation |
Amf |
Amersfoort |
Amfs |
Amersfoort Schothorst |
Almo |
Almere Oostvaarders |
Aml |
Almelo |
Amr |
Alkmaar |
Apd |
Apeldoorn |
Apn |
Alphen aan den Rijn |
Asb |
Amsterdam Bijlmer |
Asd |
Amsterdam Centraal |
Asdma |
Amsterdam Muiderpoort ASL |
Asdta |
Amsterdam Transformatorweg |
Asdwpl |
Amsterdam Werkplaats |
Asn |
Assen |
Ass |
Amsterdam Sloterdijk |
At |
Acht |
Awhv |
Amsterdam Westhaven |
B |
Bd |
Breda |
Bgn |
Bergen op Zoom |
Bkd |
Amersfoort Bokkeduinen |
Bkh |
Binckhorst |
Bkhn |
Binckhorst Noord |
Bkhz |
Binckhorst Zuid |
Bkl |
Breukelen |
Bkp |
Blauwkapel |
Bnva |
Barneveld Aansluiting |
Bon |
Born |
Bot |
Botlek |
Br |
Blerick |
Brn |
Baarn |
Btl |
Boxtel |
Bv |
Beverwijk |
C |
Co |
Coevorden |
Cr |
Crailoo |
D |
Ddn |
Delden |
Ddr |
Dordrecht |
Ddri |
Dordrecht Aansluiting Industrieterrein De Staart |
Dgr |
Amsterdam Dijksgracht |
Dld |
Den Dolder |
Dn |
Deurne |
Dt |
Delft |
Dtc |
Doetinchem |
Dv |
Deventer |
Dvaw |
Duivendrecht Aansluiting West |
Dvd |
Duivendrecht |
Dz |
Delfzijl |
E |
Ed |
Ede-Wageningen |
Eem |
Eemshaven |
Ehv |
Eindhoven |
Ekz |
Enkhuizen |
Emn |
Emmen |
Erp |
Europoort |
Es |
Enschede |
Esta |
Elst Aansluiting |
F |
Fo |
Feijenoord |
G |
Gbr |
Glanerbrug |
Gd |
Gouda |
Gdg |
Gouda Goverwelle |
Gdm |
Geldermalsen |
Gn |
Groningen |
Gnl |
Groningen Losplaats |
Gs |
Goes |
Gv |
Den Haag HS |
Gvc |
Den Haag Centraal |
H |
Han |
Haanrade |
Har |
De Haar Aansluiting |
Hde |
‘t Harde |
Hdr |
Den Helder |
Hfd |
Hoofddorp |
Hfdo |
Hoofddorp Opstel |
Hgl |
Hengelo |
Hgv |
Hoogeveen |
Hlg |
Harlingen |
Hlgh |
Harlingen Haven |
Hlm |
Haarlem |
Hlmw |
Haarlem Hoofdwerkplaats (wgl-groep) |
Hmla |
Harmelen Aansluiting |
Hn |
Hoorn |
Hnk |
Hoorn Kersenboogerd |
Hrl |
Heerlen |
Hsbda |
Breda Aansluiting |
Hsbdg |
Breda Grens |
Hszha |
Zevenbergschehoek Aansluiting |
Ht |
’s Hertogenbosch |
Hvs |
Hilversum |
Hwd |
Heerhugowaard |
I |
IJsm |
IJsselmonde Rangeerterrein |
J |
– |
– |
K |
Kfh |
Kijfhoek |
Kpn |
Kampen |
Krd |
Kerkrade |
Ktr |
Kesteren |
L |
Ldd |
Leidschendam |
Ledn |
Leiden |
Lls |
Lelystad |
Llso |
Lelystad Opstelterrein |
Lw |
Leeuwarden |
Lwd |
Lewedorp |
M |
Mas |
Maarssen |
Mbga |
Muiderberg ASL |
Mdk |
Moerdijk raccordementstamlijn |
Mdsa |
Muiderstraatweg Aansluiting |
Mp |
Meppel |
Mrb |
Mariënberg |
Mrg |
Maarn (GE) |
Mss |
Maassluis |
Mt |
Maastricht |
Mtr |
Maastricht Randwijck |
Mvt |
Maasvlakte |
N |
Ndb |
Naarden-Bussum |
Nm |
Nijmegen |
Nmge |
Nijmegen Goederen |
Nmrep |
Nijmegen Opstel |
Nsch |
Nieuweschans |
Nwh |
Noordwijkerhout |
O |
O |
Oss |
Obpa |
Overbrakepolder |
Odz |
Oldenzaal |
On |
Onnen |
Onz |
Onnen Zuid |
Otw |
Oosterhout raccordement Weststad |
P |
Pon |
Amersfoort raccordement Pon |
Ps |
Pernis |
Q |
– |
– |
R |
Rd |
Roodeschool |
Rhn |
Rhenen |
Rlb |
Rotterdam Lombardijen |
Rm |
Roermond |
Rsd |
Roosendaal |
Rtd |
Rotterdam CS |
Rtng |
Rotterdam Noord Goederen |
Rtst |
Rotterdam Stadion |
S |
Sdm |
Schiedam |
Shl |
Schiphol |
Sloe |
Sloehaven |
Std |
Sittard |
Stv |
Stavoren |
Svg |
Sas van Gent |
Swd |
Sauwerd |
Swk |
Steenwijk |
T |
Tb |
Tilburg |
Tbge |
Tilburg Goederenemplacement |
Tbu |
Tilburg Universiteit |
Tl |
Tiel |
Tnz |
Terneuzen |
U |
Ut |
Utrecht CS |
Utcw |
Utrecht Cartesiusweg |
Utg |
Uitgeest |
Utge |
Utrecht Goederen |
Utls |
Utrecht Landstraat |
Utlw |
Utrecht Lage Weide |
Utm |
Utrecht Maliebaan |
Utoz |
Utrecht Opstelterrein Zuid |
V |
Vam |
VAM-terrein Wijster |
Vdm |
Veendam |
Vk |
Valkenburg |
Vl |
Venlo |
Vry |
Venray |
Vs |
Vlissingen |
Vspa |
Venserpolder ASL |
W |
Wd |
Woerden |
Wdn |
Wierden |
Wgm |
Watergraafsmeer |
Whz |
Rotterdam Waalhaven Zuid |
Wp |
Weesp |
Wspl |
Westelijke Splitsing |
Wt |
Weert |
Ww |
Winterswijk |
X |
– |
– |
Y |
Ypb |
Den Haag Ypenburg |
Z |
Zb |
Zuidbroek |
Zd |
Zaandam |
Zl |
Zwolle |
Zlw |
Lage Zwaluwe |
Zp |
Zutphen |
Zst |
Amsterdam Zaanstraat |
Zv |
Zevenaar |
Zvt |
Zandvoort |
Zwdl |
Zwijndrecht Groote Lindt |
Afkortingen buitenland |
Wr |
Weener |
Lar |
Laarwald |
Bh |
Bad Bentheim |
G |
Gronau |
Em |
Emmerich |
Kn |
Kaldenkirchen |
Dh |
Dalheim |
Hz |
Herzogenrath |
Fvs |
Visé |
Lnp |
Neerpelt |
Esn |
Essen |
Fsz |
Zelzate |
Vervallen
Het profiel, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, bestaat uit het rode meetgebied (RM). Maten zijn in millimeter.